I n s u l a e    T e x l a e

Texel speelde een belangrijke rol in de handelsreizen van de VOC: de schepen meerden voor vertrek af voor de Reede van Texel waar ze werden bevoorraad en wachtten op goed weer. Tot het einde van de 16e eeuw was de Nederlandse handel vooral gericht op de Oostzee. Goederen uit Indië werden gekocht van Portugese kooplieden, die vooral leverden via de haven van Antwerpen. Door de oorlog met Spanje kwam hier verandering in. De aanvoer van producten uit het Verre Oosten stokte, waardoor plannen ontstonden om zelf 'op de Oost' te gaan varen. Vooral kooplieden die zich in de Noordelijke Nederlanden vestigden, zagen dit wel zitten. Op grote schaal bracht de VOC kruiden, specerijen, katoen, zijde en porselein naar Europa.

 

F o r t   d e   S c h a n s

 

Fort de Schans is aangelegd in opdracht van Willem van Oranje. Die wilde het eiland en de Reede van Texel beschermen tegen de Spanjaarden. Het stervormige fort nabij Oudeschild is rond 1574 gebouwd. De Schans zorgde niet alleen voor de kustverdediging: het fort deed in de gouden eeuw ook dienst als rechtbank voor muiterij op de schepen en werd gebruikt als gevangenis. Ook vonden er executies plaats.

 

L o o d s b o t t e r   T e s s e l s t r o o m

 

De Reede van Texel was al in de 15e eeuw een begrip. Schepen die vanuit plaatsen aan de Zuiderzee vertrokken, gingen op de Reede van Texel voor anker om bij gunstige wind uit te varen naar de Oostzeelanden, Frankrijk, Spanje, Portugal en later ook Oost-Indië. Vooral in de 17e en 18e eeuw was het een drukte van belang. Schepen werden geladen en gelost; Texelse loodsschepen en bevoorradingsbootjes voeren af. Vooral het Texelse water uit de Wezenputten dat lang houdbaar was, werd in grote hoeveelheden ingenomen.

 

V u u r t o r e n   E i e r l a n d

 

In het Eierlandse gat voor de kust van Texel, zijn in de loop der eeuwen vele schepen vergaan. De Texelse notaris Johannes Ludovicus Kikkert pleitte sterk voor een vuurtoren op de noordpunt van Texel, ter bescherming van de zeevarenden. Dankzij zijn jarenlange inspanningen werd in 1863 begonnen met de bouw van de vuurtoren. De vuurtoren werd gebouwd op een duin van 20 meter hoog. Op 1 november 1864 mocht Kikkert het licht ontsteken.

 

O u d e s c h i l d   O u w e s k i l   ' t S c h i l t   o f   S k i l 

 

In de 17e eeuw was Oudeschild een dorp met internationale betekenis. Hiervandaan vertrokken veel VOC-schepen. Het dorp beleefde toen een glorietijd, onder meer omdat de schepen op Texel proviand insloegen. In de periode daarvoor heette het dorp nog 't Schilt. Op 1 augustus 1721 vertrok de Zeeuwse Jacob Roggeveen met drie schepen vanaf de Rede van Texel om het Zuidland te ontdekken. Op Paaszondag 5 april 1722 ontdekte de expeditie Paaseiland, 3700 kilometer uit de kust van Chili.

 

H e t   h a v e n t j e   v a n   S i l

 

Rond 1835 werd het haventje bij de Cocksdorp aangelegd voor de aanvoer van materialen ten behoeve van drooglegging van polder Eierland. Later werd het ook de thuishaven van de postvlet die de post vervoerde naar de Vliehors, die vandaar naar het Posthuys op Vlieland werd gebracht. De Waddenzee werd indertijd nog goed bevaren door diverse platbodems die het getijdenhaventje goed konden bereiken door hun weinig diepgang om hun waren te lossen.

 

 

De groenpootruiter is een karakteristieke steltloper. Een doortrekker en het meestvoorkomend in de Delta en het Waddengebied. Hij foerageert vaak actief en rent in ondiep water achter visjes aan. Zijn poten zijn alleen in de broedtijd enigszins groen, de rest van het jaar meer groengrijs.

 

 

Het landschap op Texel is divers. Texel heeft polders, brede zandstranden, duinen en graslanden en verder heide, bos en kwelders. Nationaal Park Duinen van Texel beheert de zuidpunt van Texel, het gebied De Duinen tussen Den Hoorn en De Koog, De Dennen, De Slufter en De Muy. Texel is een geliefd oord voor vogelliefhebbers. Er broeden in het voorjaar vooral in de duingebieden ongeveer 80 verschillende vogelsoorten. In totaal zijn meer dan 350 soorten op Texel waargenomen. De Muy, een duingebied tussen De Koog en De Slufter is een beschermd gebied; het is de broedplaats van de oudste lepelaarkolonie van Nederland.

 

T u u n w a l l e n

 

Een tuunwal is een van plaggen gemaakte afscheiding tussen twee percelen grond. Tuunwallen worden onder meer op Texel en op het voormalige eiland Wieringen aangetroffen. Tuunwal is een dialectwoord dat vaak wordt vertaald als "tuinwal". Vroeger werd de tuunwal kortweg tuun genoemd, waarbij tuun niet "tuin" maar "erfafscheiding" betekende. Een typische tuunwal wordt gemaakt van ter plekke afgestoken plaggen, die op elkaar gelegd worden. Er werden plaggen gebruikt, omdat er weinig geschikt hout voorhanden was om afscheidingen te maken. Het graven van sloten was in het heuvelachtige landschap van Texel en Wieringen geen optie.

 

 

Texels Tuunwal Tripel is een blond en ongefilterd speciaalbier. De naam verwijst naar de bijzondere erfafscheidingen die het landschap op het eiland typeren. De Texelse tuunwal is uniek in Nederland, net als dit bier. Het krachtige bier is gebrouwen in de traditie van de abdijbieren en herkenbaar aan zijn kleine zoetje en eigenzinnige Texelse hopbitterheid in de afdronk. 

 

L E P E L A A R   P L A T A L E A   L E U C O R O D I A

 

De lepelaar is uitgegroeid tot hét teken van het Nationaal Park Duinen van Texel. En dat is niet voor niets. Texel heeft namelijk de grootste lepelaarkolonie van West-Europa. De lepelaar is een grote witte vogel en heeft een lange en lepelvormige snavel, een oranje-gele vlek op de borst en een afhangende kuif. Vanaf februari tot oktober is de lepelaar in Nederland  te zien want dan komen ze hier om te broeden. Daarna vliegen ze weer naar hun winterbestemming langs de West-Afrikaanse kust. In De Geul broeden meer dan 400 paren en dat is uniek. 

 

A N A M N E S E

  • afmetingen: 80-90 centimeter, spanwijdte 115-130 centimeter
  • kleur: wit, zwarte poten, zwarte snavel met gele punt. In het broedseizoen witte kuif en gele vlek op de borst
  • voedsel: kleine vis, garnalen en waterinsecten
  • karakteristiek: vliegt met gestrekte nek, heen en weer gaande beweging tijdens het vissen
  • habitat: moerasgebieden, wadden, slikken
  • voortplanting: rond 4 eieren per nest, in kolonies in bomen of rietlanden